Dag 28 – Marsal naar Assenoncourt
Al 7525 keer gelezen!
08.45 uur zetten we in Marsal de eerste stap naar Assenoncourt. Wat we nog niet weten is dat het een zo-goed-als-alleen-maar-asfalt-dag zal worden. De eerste paar kilometers naar Blanche-Eglise zetten de toon. Een lange glooiende weg met heel veel uitzicht en een kerktorentje dat steeds dichterbij komt. Het loopt lekker en kletst lekker in het ochtendzonnetje en met enige regelmaat denken we “ach, straks gaan we een landweggetje of het bos in”. Volgens de routekaart was dat namelijk zo.
Toen we dan ook na nog een paar kilometer alsfalt rechtsaf een bospad in gingen waren we blij. Maar helaas kruiste dat pad asfalt en wezen de bordjes richting asfalt en niet richting bos. De route ging anders dan het boekje en de navigatie aangaven. We kwamen in Dieuze terecht en kronkelden door het stadje om aan de andere kant weer op asfalt te worden uitgespuugd. Een detour van een kilometer of zes schat ik.
Maar onze hoop op bos werd weer aagewakkerd toen we langs de flank van het Etang de Lindre (stuwmeer van Lindre) op een mooi paadje richting bos kwamen. En ja hoor! Het asfalt hield op en ging over in een mooi bospad … dat weer overging in asfalt. Nu ja, ik zal er over ophouden, want de rest van de dag was afsalt, safalt, stafal, fastal, …. Je kunt wel raden waar ik mee bezig was.
Niettemin passeerden we nog het Chateau de Alteville! Lamenielachu ….. Nog een paar kilometer van dat goedje, wat ik niet meer zou noemen, en we arriveerden in Assenoncourt. De fietsen stonden er nog en wij peddelden terug op de navigatie … en door het bos over steenslagpaden. Maar we weten nu wel, waarom er een GR5-detour door Dieuze was. Midden in het bos, waar we zo graag doorheen hadden willen lopen, kwamen wij zwart-groen gekleurde mannen in camouflagepakken en grote geweren tegen. En opeens herinnerde ik me weer wat “coup de tir” betekende, dat op al die rode verbodsborden stond. We zaten midden in een militair schietterrein. Nu heb ik een Nederlands vlaggetje op mijn hoed en ze wisten dus meteen dat ik geen uitgetreden Brit of andere vijand op verkenningsmissie was. Ze keken nog onderzoekend naar Ria, maar die had haar boerka net vandaag niet om, dus ze was ook niet verdacht. Ze salueerden vriendelijk en wij fietsten door. Gelukkig voor Ria kwamen na het bos nog een tiental kilometers over dat zwarte goedje, waar ik de naam niet meer van zal noemen. Ook de auto stond er nog, dus we kunnen op weg naar dag 29.
Geef een reactie