Thuis
Al 1085 keer gelezen!
Waar is jouw thuis? De afgelopen week waren er weer diverse situaties en berichten die die vraag naar boven haalde. Dat begon natuurlijk al met mijn manier van wandelen. Ik weet bij de eerste stap van de dag niet waar de laatste zal zijn. Daarom sjouw ik een bedje mee en een brander en een slaapzak en eten. Water is altijd wel te vinden en niemand zal een passant eenliter water weigeren. Ik heb het althans nog niet meegemaakt. Maar verder zit mijn thuis in mijn rugzak en sjouw ik thuis mee als een huisjesslak. Is het huis in Almere geen thuis? Niet om het huis, wel om de mensen. Het huis staat mij te vast, is mij te gesloten. Het huis leidt me af door al zijn mogelijkheden. In mijn rugzak zitten niet veel afleidingen en daarom zijn er veel meer mogelijkheden. Dat geeft vrijheid, dat is thuis. Dat neemt uiteraard niet weg dat ik af en toe dankbaar gebruik maak van een douche en een bed onder een dak.
Het thuis in mijn rugzak geeft ook meer ruimte voor andere mensen. Er zijn toch weinig mogelijkheden in de rugzak dus ieder mens op het pad is een nieuwe mogelijkheid. Als ik alleen loop hoor ik meer mooie verhalen dan wanneer ik van huis tot huis ga. Dus ook mensen zijn meer mijn thuis dan een huis. Nu wil het geval dat ik deze week van mijn oudste broer te horen kreeg dat de dagen van onze aardse pa geteld zijn. Er is een ziekte geconstateerd die menselijkerwijs gesproken niet door het lichaam kan worden overwonnen. Er komt dus een afscheid. Het voelt alsof één van de wortels van mijn aardse afkomst wordt doorgehakt. Mijn afkomst verschrompelt als het ware. Maar is mijn afkomst mijn thuis? Dat zou vreselijk zijn want dan zou mijn thuis verschrompelen. Nee, mijn afkomst is niet mijn thuis, het is één van de bronnen waaruit mijn thuis is ontstaan. Deze bron houdt het voor gezien, binnenkort moet ik het zonder hem doen. Onze kinderen weten wat er in mij geworden is van de pa-bron, ik kan het zelf niet goed omcirkelen. Voor mijzelf is de pa-bron al jaren niet zo bepalend meer als hij vroeger was. Het is, zoals onze filosofische zoon zei toen ik de 50 passeerde: Peter, jouw tijd zit er op, nu is het aan mijn generatie. Dat gaf wel weer vrijheid, ik hoefde niet meer, hoewel ik me kan voorstellen dat velen het als afdanken zouden horen. Maar die velen kennen onze filosofische zoon dan ook niet.
Zo gezien zijn de mensen van nu mijn thuis en hoe langer ze in het nu zijn hoe meer zij thuis zijn. Nu ga je wellicht een stukje over Ria verwachten, maar wij zijn meer één dan elkaars thuis. Vraag maar eens naar dat zinnetje als je hem niet in één keer meemaakt, de uitleg is niet geschikt voor multimedia. Er zijn andere mensen die al mijn leven lang mijn thuis zijn. Ik denk in de eerste plaats aan Petrus, Jakobus, Paulus en Mattheüs. Nee, niet Jezus op de eerste plaats. Hoezeer ik ook leef uit en vanwege Zijn opstanding uit de dood is Hij voor mij vaak de zwijgende Aanwezige. Hij is God van de stilte, de aanvaarding en het woordeloze Woord. Ik ben nog te veel met mijn blarenvoetjes op de aarde om thuis en Jezus met elkaar te kunnen vereenzelviging. Aan Paulus kan ik vragen: Hoe kom je dáár nu bij??? Bij Jezus kan ik dat niet. Hij is mij te machtig. Paulus niet. Daarom stapte ik ook met de Romeinenbrief rond de afgelopen week. Iedere dag een hoofdstuk. Veel van wat hij schreef begreep ik en kon ik in mijn eigen woorden verbeelden. Het ging zelfs zover dat er gedachten zijn overgebleven die ik nodig moet onderzoeken als ik weer een Griekse bijbel te pakken heb. Ik zal je een voorbeeld geven.
Paulus schrijft ons: “God is waarachtig en ieder mens een leugenaar” (Rom 3:4). Iets anders vertaald (hou me ten goede, ik heb geen Griekse bijbel bij me) staat er: God is waarheid en ieder mens een halve, een schijn-waarheid. Dat klinkt voor mij logisch. God schiep de mens naar zijn beeld, dus God is het origineel en ieder mens een afspiegeling. Zo snap ik ook dat een mens zichzelf verliest als hij God verlaat, net zoals de spiegel geen licht meer reflecteert als je hem wegdraait van de lichtbron. Dat maakt de mens geen leugenaar in onze zin van het woord, maar definieert de mens als “afschijnsel van God maar miet God zelf”. Zo kan ook alleen God de ware mens bepalen (oordelen, Rom 3:4, waar denk ik een vorm van krinein staat). Krinein is onderscheiden, uit elkaar houden. En alleen God als bron kan onderscheiden welk mens Hem weerspiegelt en welk mens niet.
Kijk, zo klets ik met Paulus en durf ik hem te vragen waar hij het in Gods Naam vandaan haalt. Paulus blijft in zijn woorden met me praten. Iedere dag een hoofdstuk, iedere dag nieuwe stappen. En in dat gesprek voel ik me thuis. Het breekt mijn band met God niet als ik het bij tijd en wijle grondig oneens ben met Paulus. En Paulus weet dat. Hij laat alleen wel zijn woorden staan. Geen idee of hij de brief zou herschrijven naar aanleiding van onze wandeling. Maar waarom zou hij ook? Net als ik is ook hijzelf een wandelaar tot zijn dagen op zijn. En wat er dan geschreven is is er geschreven, het zij zo.
Wellicht is dat een goed punt om de eerste week te verlaten. Wat ik gelopen heb heb ik gelopen. Nu is er loop-rust, morgen een andere dag. Wellicht zal ik dat ook tegen mijn pa zeggen: Wat er gelopen is is er gelopen, het zij zo. Wil het niet veranderen. Je kunt het niet, maar dat bedoel ik niet. WIL het niet veranderen. Niet omdat alles goed was, maar omdat wij allemaal de schijnwaarheid zijn. Er is er Een de Waarheid en Hij is als bron van ons bestaan ook ons thuis. Nu is er rust en morgen een andere dag.
Geef een reactie